Annemieke Dannenberg’s afstudeerwerk (Creative Writing, ArtEZ) MELK EN HONING gaat over de emancipatie van gereformeerde vrouwelijke personages. Het werk bestaat uit poëzie en fotografie en bevraagt de conventies en kaders die opgelegd worden door maatschappelijke structuren. De vrouwelijke personages in de tekst weten zich niet in te passen in die kaders vanwege hun ideeën, seksualiteit, levensvisie en verschijning. Samen met haar personages ontworstelt de auteur zich al schrijvende aan een verstikkende omgeving en neemt positie in. Vandaag op Stellingdames twee van Annemieke’s gedichten: de auteur en de vriendin.
de auteur
ze ligt al maanden vol ongeduld
tussen mijn vingertoppen
stuurt mijn hippocampus
en stamelt zacht
zij verlaat me niet
mijn heilige geest, dochter of geweten
mijn lijf, lof en lijdenslied
mij geleidt Elohim, Immanuel
ik zoek naar waarheid en licht
naar kennis van het absolute wezen
ze ontvouwt zich voor mijn ogen
en ik juich om het geloof
dat zij elke vrouw kan zijn
met of zonder glooiend lichaam
gekruide haren
stem die opspringt uit de bergen
want er is geen gebrek aan haar
voortdurend pulserende pulmonalisklep
vijf liter bloed per minuut
niets zal haar weerhouden
geen druipend snot bij de eerste bloesem
geen writer’s block na een toonmoment
en ik wil niet langer wachten
op de vrouw
die ik beloof te zijn
die zonder man en gemeenschap
indringend is
nagelopen, bekeken, bezongen
meer nog dan de soepelste wijn
vecht zij tegen de castingmaatschappij
met haar mond van karmozijn
een nieuw Eden waar geen enkel dier een naam krijgt
ik kan niet scheppen wat er al is
krimp terwijl zij uit mij groeit
mijn taak is haar volbrengen
de lippen met melk en honing deppen
ze laten bloeien en beschermen
de zwarte holsters vul ik met ogen
het wit en groen van gras met schuimrandjes
ik geef haar tanden om in een perzik te bijten
een tong om waterijs te likken
voeten die over kiezels zwoegen
en armen die er zijn om te omhelzen
dan vul ik haar hoofd
met miljarden neuronen
verbind ze met nog eens miljarden neuronen
en verzoen me met haar idee
haar komst ontketent een strijd
zaait verdeeldheid in mij
en mijn gemeenschap
de vriendin
jij zag mij toen ik sterk geworden was
kiezels met een slinger naar Reus Religie had gesmeten
hem tussen de ogen had geraakt
‘je bent een stokstaartje’ zei je me
‘je rent ver vooruit
om toch weer terug te keren
nog voor de klepel luidde’
in de oude Shell-kantine is het koud
dragen we jassen, drinken verschaald bier
kijken naar moeders met dochters
die dezelfde vilten hoeden dragen
we zijn niet samen in Zijn naam
in dit universum ben ik met jou
zonder man, kind of gemeenschap
praten we over poëzie
Audre Lorde en Virginia Woolf
dansen door Oost-Berlijn met wodka in een dopper
boos en opstandig
siddert de adolescentie door ons lijf
wij voeren een strijd
vernauwen afstand tot kleur
geur en structuur, tot God en godenzoon
verloochenen niets, staan voor elke schop
die onze maag doet keren
Pingback: SamplekanonAnnemieke Dannenberg - Samplekanon